Co Janmaat was melkboer in Amsterdam, in de Albert Cuyp-buurt. Zijn vrouw Annie stond achter de toonbank in het bijbehorende kruidenierswinkeltje. Toen de zaken niet meer liepen, week Co Janmaat uit naar Soest, waar hij de 37ste melkboer van het lommerrijke dorp werd. Dat was in 1966. Zijn zoon Harry was toen vier. Nu is Harry 52 en runt hij samen met zijn vrouw Margret (47) de buurtsuper, de laatste overlevende van de 37 Soester melkboeren. Harry doet de bestellingen, Margret staat in de winkel. Zoons Thijs (18), Bram (16) en Hein (13) helpen regelmatig een handje mee.
“Ik was 18 en had net de landbouwschool afgerond toen mijn vader hartproblemen kreeg. Toen ben ik in de zaak gaan werken.” Harry Janmaat, eigenaar van Troefmarkt Harry Janmaat in Soest, vertelt het nuchter. “Ja, ik had graag boer willen worden, maar het was voor mij normaal om bij mijn vader bij te staan toen dat nodig bleek. Ik heb daar geen moment over getwijfeld.”
In 1995 nam Harry de winkel officieel over van zijn vader. Inwerken was niet nodig. Harry liep van jongs af aan af de melkrondes mee met zijn vader, en later de andere bestellingen, toen de melkbezorging stopte. “Ik kende de buurt al op mijn duimpje en de klanten kenden mij. Het ging vanzelf.
“Dat geldt ook voor zijn zoons, die alle drie van kleins af aan in de winkel helpen. De jongste, Hein, zat met vijf jaar al achter de kassa. Nog steeds springt hij bij als het druk is, net als zijn broers. Ze krijgen er geen van allen zakgeld voor, maar een paar nieuwe voetbalschoenen of een ander gewild item houden ze er soms wel aan over. Of Hein de zaak van zijn ouders zou willen overnemen? “Dat weet ik nog niet hoor. Een hotel runnen, dat lijkt mij wel leuk”, aldus Hein.
Studeren
Vader en moeder vinden het best. “Wij verwachten niet dat de kinderen de zaak overnemen”, zegt Margret. “Als ze het willen, is leuk het natuurlijk, maar ik denk niet dat het ervan komt. De oudste studeert sport en management en wil daarin verder. En Bram zit nu in 4 vwo, die kan beter verder studeren en een goed betaalde baan vinden waar hij niet zo hard voor hoeft te werken.”
Want hard werken is het. Met z´n tweeën maken Harry en Margret weken van 100 uur. Harry begint iedere ochtend om vijf uur om het brood af te bakken en de versbestellingen klaar te zetten. Melk, kaas, vleeswaren, alle versproducten komen van lokale leveranciers. Om 9 uur stapt hij in zijn bestelbus. De hele ochtend heeft hij nodig om langs al zijn klanten te rijden in Bilthoven, Huis ter Heide, Soesterberg, Amersfoort, Baarn en Soest.
Ondertussen vult Margret de schappen.
“Met de verjonging van de wijk is het aantal klanten dat iedere dag naar de winkel komt afgenomen”, vertelt ze. “Vroeger hadden wij echt een sociale functie, mensen kwamen niet alleen voor de boodschappen, maar ook voor een praatje. De nieuwkomers schrikken soms al als ik hallo zeg, die zijn dat niet gewend. Jammer hoor.” Diezelfde bewoners zijn ook gewend om één keer in de week in te slaan bij de grote supermarkt. “Begrijpelijk, want wij zijn iets duurder”, weet Margret.
Troefmarkt Harry Janmaat richt zich nu meer op bestellingen. “Dat kan gewoon via de website”, aldus Margret. Onlangs sloot het bedrijf een overeenkomst met de lokale thuiszorgorganisatie. Een gat in de markt, hopen Harry en Margret. “Mensen worden ouder en blijven langer thuis wonen, maar de thuiszorg mag geen boodschappen meer doen. Online bestellen bij een grote supermarkt kan pas vaak pas vanaf vrij hoge bedragen, bij ons al vanaf 15 euro. Dat is voor ouderen een uitkomst.”
Gepubliceerd in De Telegraaf (MijnBedrijf), juni 2014.
©De Telegraaf
Foto: Aldo Alessi