‘Verspilling is niet meer van deze tijd’
Het duurzame Utrechtse modelabel i-did slow fashion dreigde vorig jaar kopje onder te gaan. Oprichtster Mireille Geijsen legde zich er niet bij neer en haalde alles uit de kast om een doorstart te maken. Dat lukte. Met ingang van het nieuwe jaar staat Geijsen – nu samen met zakelijk partner Michiel Dekkers – nog steeds aan het hoofd van i-did.
De naam bleef, het product veranderde. In plaats van eigen collecties op de markt te brengen, werkt het bedrijf nu in opdracht van andere Nederlandse kledingmerken. Van afgeschreven collecties maakt i-did nieuwe producten.
‘Merken blijven aan het einde van een modeseizoen altijd met enorme restpartijen zitten’, legt Geijsen uit. ‘Gebroken maten, kleding die niemand meer wil en die voor dumpprijzen de winkel uitgaat en uiteindelijk vernietigd wordt. Doodzonde van al die waardevolle grondstoffen. En voor de merken natuurlijk ook niet winstgevend. Door van de overgebleven kleding nieuwe producten te maken, bijvoorbeeld een sjaal of een tas, laten wij zien dat alles wat geproduceerd is nog steeds waarde heeft.’
Duurzame mode
Mireille Geijsen is duurzaam en sociaal ondernemer in hart en nieren. Ze werkte vijftien jaar als zelfstandig grafisch ontwerper voordat zij in 2008 i-did slow fashion oprichtte. Een lang gekoesterde droom, ingegeven door een weerzin van verspilling en behoefte aan bezieling in de modewereld.
Geijsen: ‘Kleding is een wegwerpartikel geworden. Kwaliteit is vaak ver te zoeken. Je koopt voor een prikkie een nieuw shirt en gooit het na drie keer wassen weg. Dat veroorzaakt een enorme afvalberg en is een ongelooflijke verspilling van kostbare energie, grondstoffen en mensenwerk. Ik wilde daar tegenin gaan. Duurzame mode produceren in eigen land: geen fast fashion, maar slow fashion.’ Modelabel i-did was geboren.
Talentvolle vrouwen
Voor het creëren van die duurzame mode maakte het bedrijf gebruik van reststoffen uit Milaan en waar mogelijk biologisch katoen. De kleding werd in Nederland gemaakt door allochtone vrouwen die volgens Geijsen ‘veel talent hebben, maar door omstandigheden en gebrek aan diploma’s anders in een schoonmaakbaantje zouden blijven hangen’. Ze werden door i-did opgeleid tot naaister en na de opleiding volwaardig werknemer.
De hoofddoelgroep van het vernieuwde i-did bestaat nog steeds uit allochtone vrouwen zonder diploma of werkervaring, maar het bedrijf neemt nu ook andere mensen (mannen en autochtone vrouwen) aan met een afstand tot de arbeidsmarkt. Geijsen: ‘We selecteren tien kandidaten per jaar voor de opleiding, die afgelopen januari begon. Waar de vrouwen voorheen kleding leerden maken, leren de mannen en vrouwen nu mode- en woonaccessoires maken. Dat zijn eenvoudigere producten, waardoor ze sneller kunnen meedraaien in het bedrijf.’
Er is echter geen baangarantie meer na het voltooien van de opleiding. ‘Dat is te risicovol voor het bedrijf’, aldus Geijsen. Wel kunnen de deelnemers ingehuurd worden door i-did als ze als zzp’er aan de slag gaan. Geijsen: ‘Degenen die daar behoefte aan hebben, begeleiden we na afloop van de opleiding bij het starten als zelfstandige.’
Nederlandse merken
Toen vorig jaar bleek dat i-did vanwege de hoge productiekosten als modelabel niet zou overleven, ging Geijsen de boer op met haar nieuwe plan. De bedrijven waar ze langsging reageerden enthousiast. ‘Zij willen ook graag hun verantwoordelijkheid nemen. Verspilling is niet meer van deze tijd’, stelt Geijsen.
Inmiddels heeft ze met vijf Nederlandse merken afspraken gemaakt. Onder meer voor Sissy Boy en gsus gaat i-did dit jaar aan de slag. i-did heeft hiervoor een ontwerper en een branding specialist in huis. Daarnaast wil het bedrijf en talentprogramma ontwikkelen voor jonge ontwerpers. ‘Het voelt allemaal als een logische en natuurlijke voortzetting van ons werk als duurzaam modelabel’, zegt Geijsen. ‘Maar het is behapbaarder dan ieder seizoen een eigen collectie ontwerpen en produceren. We kunnen sneller werken en meer produceren, maar het blijf slow fashion.’
©DUIC (maart 2013)
Foto: i-did